direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Intratuin IJsselstein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01

3.3 Provinciaal beleid

Het Streekplan Utrecht 2005-2015 is op 1 juli 2008 van rechtswege omgezet in een structuurvisie. Provinciale Staten van Utrecht hebben op 21 september 2009 de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Op 23 december 2009 is de PRV gepubliceerd in het Provincieblad. Dit betekent dat de PRV een dag later op 24 december 2009 in werking is getreden.

3.3.1 Provinciale Ruimtelijke Verordening (2009)

Doelstelling

Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Dat betekent dat de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier veilig worden gesteld. De basis van de verordening is de Structuurvisie 2005-2015.

Inhoud

De structurerende elementen van het provinciale beleid worden gevormd door de rode contouren en de zonering van het landelijk gebied. Hierbinnen worden zeven thema's onderscheiden:

  • bodem;
  • cultureel erfgoed;
  • landelijk gebied;
  • natuur;
  • recreatie;
  • stedelijk gebied;
  • watersystemen.

Landelijk gebied

Het landelijk gebied is opgedeeld in 4 zones.

  • landelijk gebied 1: stedelijk uitloopgebied;
  • landelijk gebied 2: accent op agrarisch grondgebruik;
  • landelijk gebied 3: verweving van natuur, recreatie, militair gebruik, extensieve woningbouw en instellingen;
  • landelijk gebied 4: hoofdfunctie natuur.

Voor het gehele landelijk gebied geldt dat in de toelichting de landschappelijke waarden en het daarvoor te voeren beleid beschreven moeten worden. In het bestemmingsplan moeten hiervoor regels worden opgenomen.

Het onderhavige plangebied is gelegen in de zone die is aangeduid als landelijk gebied 2. De zonering van het landelijk gebied is weergegeven in figuur 3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01_0004.png"

Figuur 3.1 Zonering landelijk gebied

Ten aanzien van het realiseren van nieuwe niet-agrarische functies, zoals bijvoorbeeld de verkoop van producten die betrekking hebben op de inrichting van een woning, binnen het landelijk gebied 2, zegt de Verordening het volgende.

'Het accent van dit gebied ligt op agrarisch grondgebruik. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Stedelijk uitloopgebied aanvullende voorwaarden' kan bestemmingen en regels bevatten die stadsrandactiviteiten in een gebied aansluitend op het stedelijk gebied toestaan. De voorwaarde is dat de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast, er wordt voorzien in een goede landschappelijke ontwikkeling, de te realiseren voorziening past bij het verzorgingsniveau van de desbetreffende kern en er vindt geen onevenredige toename van verkeer plaats.'

Dit regime is opgenomen in artikel 4.6, lid 2 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening. In figuur 3.2 is aangegeven op welke zones dit regime van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01_0005.png"

Figuur 3.2 Zonering stedelijk uitloopgebied

3.3.2 Streekplan 2005-2015

Onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening is het Streekplan 2005-2015 opgesteld. In het Streekplan staat de gewenste ontwikkeling in een gebied of regio.

Zorgvuldig ruimtegebruik

Zorgvuldig ruimtegebruik is een belangrijk uitgangspunt van het beleid. Het vormt daarom ook één van de hoofdbeleidslijnen van het streekplan. Het gaat bij zorgvuldig ruimtegebruik om efficiënt, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte. Rode contouren zijn hierbij een belangrijk en doelmatig sturingsinstrument. Door het toepassen van rode contouren worden belangrijke waarden in het buitengebied beschermd en wordt het landelijk gebied open gehouden. Tevens wordt hierdoor zorgvuldig ruimtegebruik in het bestaande stedelijk gebied gestimuleerd.

De verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contouren. Het plangebied grenst aan de rode contour zoals deze is opgenomen voor IJsselstein. Dit is weergegeven in figuur 3.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01_0006.png"

Figuur 3.3 Rode contour IJsselstein

Landelijk gebied 2: hoofdfunctie agrarisch

Het plangebied ligt in de zone landelijk gebied 2. Landelijk gebied 2 bevat gebieden met een sterke en gebieden met een minder sterke agrarische structuur. Vooral in gebieden met een minder sterke agrarische structuur zijn uit landbouwkundig oogpunt goede kansen voor een verbreding van de landbouw en de productie van groene diensten. Als in de streekplanperiode vestiging of uitplaatsing van stedelijke randactiviteiten aan de orde is, moet de agrarische structuur zo min mogelijk worden aangetast en voorzien worden in een goede landschappelijke inpassing. Ook moet de te realiseren voorziening passen bij het verzorgingsniveau van de betreffende kern.

3.3.3 Principeafspraak

De voorgestane ontwikkeling past strikt genomen niet in het provinciale beleid. De gemeente heeft in een vroeg stadium reeds overleg gevoerd met de provincie omtrent de uitbreidingswens van het tuincentrum. Per brief d.d. 24 november 2008 heeft de provincie laten weten dat zij op hoofdlijnen kan instemmen met deze wens.

De provincie overweegt hiertoe het volgende. De uitstraling van tuincentra is opmerkelijk, aangezien zij vaak vlak aan de rand van stedelijk gebied, maar toch al in landelijk gebied zijn gelegen. De gewenste uitbreidingslocatie is goed ontsloten en is qua uitstraling naar het landelijk gebied niet storend. Tevens is de locatie uitstekend gelegen ten opzichte van het verzorgingsgebied.

Het tuincentrum geeft momenteel geen onevenredige overlast en draagt bij aan de verzorgingsstructuur in het gebied. De provincie spreekt zich uit voor behoud van deze functie. Daarnaast bestaat er wel behoefte aan een goed geoutilleerd tuincentrum. Schaalvergroting zorgt ervoor dat het assortiment verruimd wordt, waardoor mensen uit het verzorgingsgebied niet naar andere tuincentra hoeven om een dergelijk aanbod te vinden.

De provincie concludeert dat, gezien de historie en de ruimtelijke en functionele aspecten van de zaak, een uitbreiding van de bebouwing tot 9.510 m² te rechtvaardigen is.

Als voorwaarde stelt de provincie dat het moet gaan om een uitbreiding van 20% van de bestaande 7.925 m² en dat er in beginsel geen verdere uitbreiding meer mogelijk is. Het geheel dient op deugdelijke wijze landschappelijk te worden ingepast. De provincie spreekt de wens uit dat er landschappelijke kwaliteitswinst wordt behaald. Deze landschappelijke kwaliteitswinst kan niet ter plaatse worden gerealiseerd.

3.3.4 Conclusie

Het plangebied ligt in de zone landelijk gebied 2 en is aangeduid als 'Stedelijk uitloopgebied aanvullende voorwaarden'. De agrarische structuur wordt zo min mogelijk aangetast, aangezien het een bestaand bedrijf betreft dat qua type past in het landelijk gebied. De locatie grenst aan de kern van IJsselstein, waardoor er geen aantasting van de openheid van het landschap plaatsvindt.

Zoals goed zichtbaar is op de schets voor 'Gevels & doorsnede' als weergegeven in figuur 2.3, sluit de bouwhoogte van de nieuwe bebouwing aan bij de bestaande bebouwing. Ook de vorm van de nieuwbouw sluit aan bij de huidige uitstraling van het gebouw. Vrijwel het gehele perceel zal worden omsloten met groen. Het grootste deel van de nieuwbouw zal dan ook visueel worden afgeschermd door dit groen. Gelet op het bovenstaande past het bouwplan qua uitstraling, vorm en hoogte in het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01_0007.png"

Figuur 2.3 Gevels en doorsnede

Met de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten dat ter plaatse van het tuincentrum een beplantingsplan zal worden opgesteld. Dit beplantingsplan behoeft goedkeuring van de gemeente en zal door de initiatiefnemer uitgevoerd worden in het eerste plantseizoen na voltooiing van de bouw van de uitbreiding van het tuincentrum. Tevens zal er landschappelijke kwaliteitswinst worden behaald door de bijdrage die door initiatiefnemer zal worden geleverd aan het groenfonds 'LopikerMEerwaard'.

De Intratuin IJsselstein past qua voorzieningenniveau op de huidige locatie. Het verkeer kan via de bestaande Weg der Verenigde Naties langs het centrum naar de N210 worden geleid, zodat geen onevenredige toename van verkeer plaatsvindt.

Hoewel de voorgestane ontwikkeling strikt genomen niet past binnen het provinciale beleid, is een principeafspraak gesloten om deze ontwikkeling mogelijk te maken.

Aan de voorwaarden zoals gesteld in de principeafspraak met de provincie wordt voldaan. De uitbreiding wordt beperkt tot 20% en er worden in beginsel geen verdere uitbreidingsmogelijkheden meer toegestaan.