Uitgaande van het vigerende beleid van rijk en provincie is nieuwbouw van burgerwoningen in het landelijk gebied in eerste instantie niet aan de orde is.
Het provinciaal ruimtelijk beleid, zoals vastgelegd in het Streekplan 2005-2015, gaat er in principe van uit dat het beleid ten aanzien van lintbebouwing gelegen buiten de rode contour is afgestemd op de belangen van het omringende landelijk gebied. Nieuwe bouwpercelen zijn hier in beginsel dan ook ongewenst. Incidenteel kan hiervan afgeweken worden. Van geval tot geval zal een afweging gemaakt moeten worden en maatwerk worden geleverd.
Bijvoorbeeld door middel van de "rood-voor-groen" -regeling. Deze regeling houdt in dat ondanks dat het Rijk en de provincie zeer terughoudend omgaan met extra woningen in het buitengebied, er in het kader van de "rood-voor-groen"-gedachte wellicht toch enige woningbouw gerealiseerd kan worden. Met de opbrengst van deze woningen moet de kwaliteit van het gebied verbeterd worden door bijvoorbeeld sanering van hinderlijke bedrijven en realisatie van karakteristieke groenstructuren”.
Op basis van dit uitgangspunt is in het geval van de Brokking-locatie een afweging gemaakt om medewerking te verlenen aan het realiseren van nieuwe woningen. De gekozen invulling van het plangebied, waarbij tevens wordt voorzien in de sanering van een hinderlijk bedrijf en de initiatiefnemer ter compensatie een investering doet in de realisatie van karakteristieke groenstructuren, draagt bij aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit dient uiteraard vergeleken te worden ten opzichte van de voormalige situatie met de oorspronkelijke inrichting van het bedrijventerrein.
In het voor het bedrijventerrein nu nog geldende bestemmingsplan “Buitengebied Lopik” is het mogelijk om bedrijfsgebouwen op te richten tot 18 meter hoog. Het is dankzij de initiatiefnemer dat de oorspronkelijke hinderlijke bedrijfsbebouwing inmiddels al gesloopt is. Dit vooruitlopend op een mogelijke nieuwe ontwikkeling.
De huidige situatie binnen het plangebied, een onbebouwd terrein, mag dus niet beschouwd worden als de oorspronkelijke situatie van het bedrijventerrein. De verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet daarmee beoordeeld worden ten opzichte van de oorspronkelijke situatie.
Uitgaande van de bouwplannen wordt de voormalige footprint van het van bedrijventerrein overschreden. De keuze voor het, met toestemming van de provincie Utrecht, overschrijden van de voormalig footprint van het bedrijventerrein Brokking is toegestaan, mits de overschrijding gecompenseerd wordt met de ontwikkeling van nieuwe natuur. Om de ruimtelijke kwaliteit verder te verbeteren wordt dus via het inrichtingsvoorstel de realisatie van karakteristieke groenstructuren verder verstrekt. Hierbij is sprake van een goede Landschappelijke inpassing op basis van de uitgangspunten van het 'Landschapsontwikkelingsplan'. Het inrichtingsvoorstel past binnen de karakteristieke groenstructuren en draagt daarmee bij aan de verbetering van de ruimtelijke structuur. Zeker wanneer deze vergeleken wordt met de voormalige situatie ten tijden van de fabriek.
Dit is conform de uitgangspunten van het in de toelichting van het geldende bestemmingsplan “Landelijk gebied” genoemde beleid. In het bestemmingsplan "Landelijk gebied" is aan de hand van een aantal landschappelijke kenmerken een zonering van het landelijk gebied gemaakt. Het grootste deel van het grondgebied van de gemeente Lopik wordt gekenmerkt door landschappelijke openheid en grondgebonden veehouderij.
Het plangebied is volgens deze zonering gelegen in een zone, gekenmerkt als agrarisch gebied, kleinschalig. Dit gebied beslaat de hele zuidrand, de oeverwallen, van Lopik tot Lopikerkapel en wordt gekenmerkt door kleinschaligheid, plaatselijke verdichting van het landschap door bebouwing en opgaande beplanting. Het grondgebied van deze zone varieert, naast grondgebonden veehouderij komt er ook fruitteelt voor. Opgaande beplanting wordt gezien als één van de kwaliteiten van dit gebied.
Behoud en verdere ontwikkeling van deze kenmerkende landschapselementen en opgaande beplanting vormen daarom speerpunten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid in deze gebieden. De verdichting van bebouwing is kenmerkend voor de zone waarvan het plangebied onderdeel van uit maakt. Daarbij moet niet voorbij gegaan worden aan het feit dat het plangebied in het recente verleden, in de oorspronkelijke situatie, voor een groot deel bebouwd was.