direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Intratuin IJsselstein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01Intratuin-VG01

4.10 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan.

Waterschapsbeleid

In de Waterstructuurvisie (2002) is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied. In het plangebied speelt het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer. Het gaat dan met name om schoon oppervlaktewater, het zo lang mogelijk vasthouden, infiltreren, afkoppelen van hemelwater en waar mogelijk aanleggen van een verbeterd gescheiden riolering.

Water voorop!, zo luidt de van het Waterbeheerplan 2010-2015 van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In dit plan staat hoe het hoogheemraadschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. Zo'n systeem draagt bij aan een betere leefomgeving van mens, dier en plant. Het waterbeheerplan geeft een overzicht van:

  • de ambities en doelen voor 2010 tot en met 2015;
  • de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te halen.

Het gaat hierbij om de beleidsvelden veiligheid, watersystemen en (afval)waterketen in samenhang met de ruimtelijke omgeving, natuur- en milieudoelen en maatschappelijke en klimatologische ontwikkelingen. Het Hoogheemraadschap zorgt als waterautoriteit voor veilige dijken, droge voeten en schoon water. Kernwaarden bij deze aanpak zijn: duurzaamheid, kwaliteit, resultaatgerichtheid, innovativiteit en efficiency.

Tevens is dit waterbeheerplan een regionale uitwerking van Europees (KRW) en nationaal (WB21) beleid.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Oudewater heeft samen met de gemeenten Lopik en Montfoort en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een waterplan opgesteld. Hiertoe is in 2006 een Quickscan Waterplan Lopik, Montfoort en Oudewater opgesteld. Hierin worden de knelpunten, ontwikkelingen en opgaven van het waterhuishoudkundige systeem beschreven.

Huidige situatie

Het plangebied is gelegen op het kruispunt tussen de Weg der Verenigde Naties en de ir. F.E.D. van Enschedeweg. In de huidige situatie bestaat het plangebied uit bebouwing, verharding en braakliggend grasland.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veen. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,8 m en de 1,2 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP -0,1 m.

Waterkwantiteit

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten oosten van het plangebied ligt de Zijdewetering. Ten zuiden en ten westen van het plangebied zijn tevens watergangen gelegen. Het plangebied ligt in een peilgebied waar een zomerpeil van NAP -1,2 m en een winterpeil van NAP -1,3 m gehanteerd wordt. De Zijdewetering heeft een afwijkend peil, namelijk een zomerpeil van NAP - 0,57 m en een winterpeil van NAP -0,62 m. Het plangebied ligt in een gebied dat is aangewezen als zoekgebied voor waterberging. Binnen het plangebied komt kwel voor.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen aanwezig.

Veiligheid en waterkeringen

De ir. F.E.D. van Enschedeweg is aangemerkt als regionale kering. Het plangebied ligt voor een klein deel in de buitenbeschermingszone van deze waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijk gemengd rioleringssysteem.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een tuincentrum mogelijk.

Waterkwantiteit

De bestaande open waterberging mag niet afnemen (stand still-beginsel). Wanneer sprake is van een toename van de verharding, moet de open waterberging binnen het plangebied worden uitgebreid (bergen) om de afvoerpiek op te kunnen vangen, tenzij infiltratie mogelijk is (vasthouden). De hiervoor benodigde extra oppervlakte open waterberging bedraagt ten minste 10% van de oppervlakte toegenomen verharding; in veenweidegebieden kan dit oplopen tot meer dan 20% van de oppervlakte.

Door de uitbreiding van het tuincentrum neemt het bebouwd oppervlak binnen het plangebied toe van circa 6.247 m² tot circa 8.200 m². Hiervan wordt 350 m² op reeds verhard terrein gerealiseerd. De toename verhard oppervlak komt hiermee op circa 1.603 m². Het Hoogheemraadschap adviseert een compensatiepercentage van 15%. Dit komt neer op 240 m2 oppervlaktewater dat binnen het plangebied gerealiseerd dient te worden. Indien dit niet mogelijk is, dient naar compensatie binnen hetzelfde peilgebied gezocht te worden. De initiatiefnemer heeft een beplantingsplan/inrichtingsplan opgesteld, waarin de watercompensatie beschreven is, zie bijlage 5. De berging zal gerealiseerd worden door de aanwezige watergangen aan de zuidzijde van het plangebied te verbreden en indien nodig de watergangen aan de noord- dan wel westzijde te verbreden. In bijlage 5 is de kaart van het beplantingsplan/inrichtingsplan opgenomen (tekeningnummer G812 A, d.d. 01-12-2010).

Watersysteemkwaliteit en ecologie

De ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de waterkwaliteit in de omgeving. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Veiligheid en waterkeringen

De uitbreiding van het tuincentrum vindt plaats buiten de beschermingszone van de waterkering. De ontwikkeling heeft dan ook geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terechtkomt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Vanwege de slechte infiltratiemogelijkheden zal afstromend hemelwater afgevoerd worden naar het naastgelegen oppervlaktewater.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.